De hoeveelheid CO2 in de lucht, zowel binnen als buiten, wordt over het algemeen uitgedrukt in 'parts per million' of 'ppm'. In Nederland ligt de hoeveelheid CO2 in de buitenlucht rond de 400 PPM. In stedelijke gebieden kan dit wat hoger liggen, terwijl het in meer landelijke gebieden juist wat lager kan zijn.
Naast deze basis concentratie in de lucht, ademt iedereen gedurende de dag CO2 uit, ongeacht of we stil zitten of actief zijn. De exacte hoeveelheid uitgeademde CO2 varieert van persoon tot persoon en is hoger bij inspanning. Gemiddeld ademt een inactieve volwassene zo'n 30 gram per uur uit. Bij kinderen ligt deze hoeveelheid rond de 18 gram. Dit betekent dat een ruimte langzaam maar zeker wordt opgevuld met CO2 wanneer er mensen aanwezig zijn.
Om er voor te zorgen dat de CO2 concentratie binnenshuis niet te hoog wordt is het dan ook van belang om goed te ventileren. Te veel CO2 kan namelijk een negatieve impact hebben op je welzijn en bij wat langere blootstelling zelfs op je gezondheid. Je kunt dan bijvoorbeeld last krijgen van de volgende klachten:
Behalve individuele klachten door hoge concentraties CO2 is het ook voor bedrijven en scholen van belang om de luchtkwaliteit op de werkvloer in de gaten te houden.
Verhoogde concentraties CO2 in werkruimtes en op scholen hebben ook daar negatieve effecten op de individuen die er aanwezig zijn. Het effect hiervan kan bijvoorbeeld resulteren in:
De afbeelding hiernaast toont een voorbeeld van (tijdelijk) afnemende cognitieve vermogens door verhoogde CO2 concentraties. Hierbij wordt specifiek gekeken naar de vaardigheden die mensen gebruiken bij besluitvorming om vervolgens per vaardigheid te kijken hoe goed de proefpersonen presteren bij verschillende concentraties CO2. Hieruit blijkt dat alleen al voor deze besluitvormingstaak de prestaties voor vrijwel alle relevante vaardigheden verslechteren bij verhoogde CO2 concentraties.
Ventileren is in de eerste plaats van belang om de CO2 concentratie omlaag te krijgen en op die manier klachten te voorkomen. Daarnaast heeft ventileren ook een belangrijke functie als het gaat om het tegengaan van de verspreiding van virussen en infectieziektes. Door goed te ventileren worden luchtstromen gecreëerd die virusdeeltjes en andere besmettelijke deeltjes naar buiten drijven. Daarmee blijven er minder deeltjes in de binnenlucht over, waardoor de kans verkleind wordt dat iemand binnenshuis besmet raakt.
Doordat bij mindere ventilatie het CO2 niveau zal stijgen, is het mogelijk om de grens van een verhoogd risico bij verschillende infectieziekten uit drukken in een verhoging in de CO2 waardes. Ventileren heeft een hoge impact op de verspreiding van bijvoorbeeld de griep, waarbij het risico op besmetting al meetbaar verhoogd is bij 100 PPM meer CO2 in een ruimte. Bij het rhinovirus, een van de virussen die een neusverkoudheid veroorzaakt, ligt deze grens rond de 400 PPM. Aangezien het CO2 niveau in een ruimte sneller zal stijgen naarmate er meer mensen aanwezig zijn, is ventileren ook in dit geval nog van belang.